Beschrijving
Startpunt: Thoelaverweg
3231 Brielle
GESCHIEDENIS
Voorne is het resultaat van een duizenden jaren durende strijd tussen water en land. De zee en de rivieren zetten klei af op het land en onder invloed van water en wind werden het veen en de duinen gevormd. Rond 1200 werd de eerste dijk opgeworpen en het land verder ontgonnen. In een paar eeuwen tijd werd Voorne ingepolderd en bedijkt. Dit ging echter niet zonder tegenslagen. De meest ingrijpende was de Sint-Elizabethsvloed in 1421. Hierdoor werd de monding van de Maas ten noorden van Voorne en Putten naar het huidige Haringvliet verlegd. Pas in de 19e eeuw maakte de sluiting van het Windgat bij Rockanje (de voormalige monding van de Strype) de duinrand tot een aaneengesloten geheel. Aan het eind van de 19e eeuw waren de duinen van Voorne veel smaller en minder dicht begroeid dan nu. Door overbeweiding ontstonden er verstuivingen. Dankzij zorgvuldig natuurbeheer doorlopen deze duinen in de 20e eeuw een spectaculaire ontwikkeling. De kustlijn verandert nog steeds van vorm. Het strand ten westen van Oostvoorne laat dit duidelijk zien.
VESTING BRIELLE
De vestingstad Brielle is in de Middeleeuwen ontstaan uit de dorpen Maarland en Brielle. De naam Brielle, Breul of Brol zou afkomstig zijn van het Keltische woord Brogilo; een omheinde ruimte, meestal een drassig gebied aan de waterkant, geschikt voor het laden en lossen van schepen. In 1330 kreeg Brielle stadsrechten van de Heren van Voorne. Vanwege zijn strategische ligging verwierf Brielle in 1338 het recht om een stadsmuur te bouwen. De muur werd later vervangen door grachten en aarden wallen, een deel van de route loopt over deze wallen. Door de eeuwen heen was Brielle een belangrijke garnizoenstad. Het laatste garnizoen is in 1882 opgeheven. Brielle is vooral bekend door de verovering van de stad door de watergeuzen op 1 april 1572. Nog elk jaar wordt dit feit feestelijk herdacht. Brielle kent veel monumentale bezienswaardigheden, zoals de Sint Catharijnekerk en het middeleeuwse stadhuis waar het historisch museum den briel gevestigd is.
VESTINGSTEDEN
Brielle en Hellevoetsluis zijn sinds de 14e eeuw, in wisselende perioden, welvarende steden geweest. Brielle als belangrijk internationaal handelscentrum en Hellevoetsluis als marinebasis. Ter verdediging tegen aanvallen van zee werd een linie van vestingwerken aangelegd tussen Brielle en Hellevoetsluis; de vesting Holland. Twee forten, Penserdijk bij Brielle en Noorddijk bij Nieuwenhoorn zijn hiervan overgebleven.
ZWARTEWAAL
Zwartewaal ontstond in de 12e eeuw, toen de gelijknamige polder werd drooggelegd. Waarschijnlijk leefde de bevolking al in de Middeleeuwen voornamelijk van de visserij. De vissers waren vaak maanden van huis, omdat ze niet alleen in de Maasmond maar ook verder op zee visten. De vrouwen bleven achter en probeerden zolang in hun levensonderhoud te voorzien door een uitbaterij te beginnen. Het dorp bezat dan ook een groot aantal winkeltjes en ambachtswerkplaatsen. Na de Tweede Wereldoorlog, die ook in Zwartewaal zijn tol eiste, veranderde het aanzien van het dorp in hoog tempo. Visserij was al enige tijd een teruglopende bron van inkomsten en de aanleg van de dam in de Maasmond betekende het definitieve einde. Er kwam bedrijvigheid voor in de plaats en ook watertoerisme bleek een bron van inkomsten.
JONGE POLDERBOSSEN
In het kader van ruilverkaveling Voorne-Putten zijn verschillende bossen aangelegd. Het Voornepad (de gehele lange afstandsroute) leidt door drie van deze bossen: het Annabos, de Ravensehout en Stuyvesande. Het betreft in alle gevallen loofbos met een gemengde beplanting van onder meer populier, es, en eik. Veel bosvogels vinden er een goed onderkomen.
FORT NOORDDIJK
Fort Noorddijk stamt net als Fort Penserdijk uit de tweede helft van de 19e eeuw. Het werd in 1884 opgeworpen. Het fort is in beheer bij Stichting Het Zuid-Hollands Landschap. De stichting heeft in het fort speciale op vleermuizen gerichte maatregelen getroffen. Resultaat is dat het fort regelmatig als slaapverblijf voor vleermuizen dient.
VESTING HELLEVOETSLUIS
Deze vesting is ontstaan uit de sluis van de polder Nieuw-Helvoet, waar in de 16e eeuw in een inham in de gorzen (aangeslibt land) een veilige schuilplaats voor zeeschepen was ontstaan. Deze plaats aan het Haringvliet groeide uit van een eenvoudige nederzetting tot een belangrijke, versterkte marinehaven. Michiel Adriaanszoon de Ruyter, Maarten Harpertsz. Tromp en Piet Hein hadden hier hun thuishaven. De stad is nauw verbonden met Willem III. In 1688 vertrok hij vanuit deze haven met een groot leger naar Engeland. Tot de afslitingvan het Haringvliet vormde Hellevoetsluis, met Vlissingen en Den Helder de drie oorlogshavens in Nederland. Binnen de vesting zijn indrukwekkende restanten uit het verleden te vinden, zoals Fort Haerlem, het droogdok, de oudheidskamer en het voormalig marinehospitaal.
HET HARINGVLIET
Het Haringvliet ligt tussen de Zuid-Hollandse eilanden Voorne-Putten en Goeree-Overflakkee. Het vormt van oudsher de belangrijkste afvoerweg van rivierwater van Rijn, Maas en Waal. Circa 60% van het Nederlandse rivierwater wordt via de Haringvlietsluizen afgevoerd. Vroeger kon met vloed het Noordzeewater diep landinwaards doordringen. Na de stormramp van 1953 werd besloten om het Haringvliet door middel van een sluizenwand af te sluiten van de Noordzee. Dit sluizencomplex, met een lengte van 1 kilometer, werd voltooid in 1970. Op verschillende plaatsen langs de oevers bevinden zich gorzen, slikken en platen. Het Quackgors is een strook met grasland, riet en ruigte. Het gebied is rijk aan vogels; bruine kiekendief, tureluur en blauwborstje broeden er. Een deel van het terrein wordt beweid met paarden of runderen en begraasd door verschillende soorden ganzen.
QUACKJESWATER
Het Quackjeswater is een gedeeltelijk verzande duinpoel omgeven door een dicht elzenbos. Hier komen allerlei soorten duinbegroeing voor: (helm)grasvegetaties, struwelen en loofbos. Op een eilandje broedt al geruime tijd een lepelaasrskolonie. Ook wordt de kleine zilverreiger regelmatig waargenomen. Let op; de route langs het Quackjes water is in de winter zeer nat!
DUINEN
De duinen van Oostvoorne behoren tot de soortenrijkste duingebieden van West-Europa. Bijna tweederde van de Nederlandse broedvogelsoorten nestelt hier en iets meer dan de helft van alle soorten wilde planten die in Nederland voorkomen, is hier te vinden. In Europese richtlijnen zijn de duinen dan ook aangewezen als Speciale Beschermingszone en vormen hiermee een onderdeel van een Europees netwerk van natuurgebieden. De rijkdom is het gevolg van de variatie in de landschapstypen. Open droge zandhellingen worden afgewisseld met struwelen en geheel onverwacht bevindt je je in een populierenbos. Verspreid door het gebied liggen kruidenrijke vochtige duinvalleien en enkele mooie poelen. De soortenrijkdom komt mede doordat dit vochtige duingebied vroeger slechts lokaal gebruikt is voor de winning van drinkwater. De duinen van Oostvoorne zijn nog betrekkelijk jong. In Nederland hebben zicht duizenden jaren geleden de eerste duinen gevormd. Deze ontstonden aan de rand van de alsmaar stijgende zee in de monding van Maas en Rijn. Door stormen en vloedgolven waren op Voorne de oude duinen voor een groot gedeelte weggespoeld. Pas 800 jaar geleden zijn ze opnieuw gevormd. Het opvallendste kenmerk van duinen van deze leeftijd is de kalkrijkdom van de bodem. Sinds 1988 worden de Duinen van Oostvoorne door grote grazers jaarrond begraasd. Je kunt nu een kleine kudde Galloway runderen tegen komen en enkele kleine groepjes pony's. Door hun totaal verschillende graastechniek vullen deze dieren elkaar aan.
ROCKANJE
Rockanje is van oudsher een geliefde badplaats. De aangelegde strandpleinen en de prachtige strandpaviljoens bieden veel faciliteiten voor jong en oud.
BREDE WATER
Het Brede Water ligt tussen de rij duinen die tot 1910 de zeewering vormde en een nieuwe rij duinen die de strandvlakte rond 1925 van de zee afstloot. In deze jonge vallei heeft zicht een weelderige plantengroei ontwikkeld rond een grote duinplas. Van de vele vogels die hier huizen is de aalscholver de opvallendste. Je ziet de donkere vogels constant heen en weer pendelen tussen de eilandjes waar ze "wonen" en de Noordzee waar ze vissen. Het voedselrijke water trekt veel andere vogels aan. Veel eenden brengen hier hun jongen groot, zoals kuif- tafel- slob- en bergeend. Bijzondere broedvogels zijn de dodlaars en geoorde fuut.
OOSTVOORNE
Omstreeks 1100 wordt de naam Voorne voor het eerst genoemd. Oostvoorne is dan niet meer dan een burcht, een kapel en enkele bijgebouwen. Rond 1350 begint zich een dorp te vormen als burchtvrouwe Machteld van Voorne aan de hofkapel een 'kanonnye' sticht van één deken met acht kanunniken. Omstreeks 1500 heeft het dorp zijn huidige omvang bereikt. In het dorp ligt de Burcht van Oostvoorne. Dit zijn de restaureerde overblijfselen van de burcht, waar Jacoba van Beieren jarenlang woonde met Frank van Borsselen. De voormalige burcht is gevestigd op een omgrachte heuvel, een zogenaamde motte. Aanwezig zijn nog de onderbouw van de zware hoofdtoren uit 1100, de slotgracht, de ringmuur en restanten van de ridderzaal en de overburcht, het enige overblijfsel van de vroegerere dienstgebouwen. Oostvoorne is rijk aan natuurschoon en is daardoor een prima uitvalbasis voor wandeltochten door het prachtige Voornse duingebied of het Mildenburgbos.
MILDENBURG
Landgoed in het binnenduingebied van Voorne, met oud beukenbos, 150 jaar oude bomenlanen, jong loofbos en duinstruweel. Onder de bomen zijn in het voorjaar veel bloeiende stinsenplanten te zien, zoals sleutelbloem, sneeuwklokje en vogelmelk. Ook broeden er veel vogels.
STENEN BAAK
Tot in de 19e eeuw was de Brielse Maas een open zeearm. Een vuurtoren was onmisbaar voor schepen die onder meer Brielle wilden aandoen. De huidige toren, de Stenen Baak, werd in 1623 gebouwd op de restanten van de oorspronkelijke 13e eeuwse Baak. Behalve vuurbaken was deze toren ook een belangrijke uitkijkpost naar zee. Rondom 'De Baak' werd ter verdediging van de kust van het westelijke deel van Voorne buitendijks een verdedigingswal aangelegd. De Kustbatterij bestond uit 22 kanonnen met aan de binnenzijde een zogenaamde kogelgloeioven. Zoals de naam al doet vermoeden werden hierin kogels roodgloeiend gestookt om vijandige (houten) schepen in brand te schieten. In 2003 zijn het Stenen Baken en de verdedigingswal gerestaureerd. Gelijktijdig is van de gelegenheid gebruik gemaakt om de baak toegankelijk te maken voor publiek. In de toren is door het Historisch Museum Den Briel een museale expositie ingericht.
Eindpunt: Thoelaverweg
3231 Brielle